Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [40]de kinderen [41]stieten zich samen in haar [42]lichaam. Toen zeide zij: Is het zo? [43]waarom ben ik dus? en zij [44]ging om den HEERE te vragen. 40. Hebr. zonen. 41. Te weten, op een ongewoon, zeldzame, smartelijke wijze, betekenende de scheiding en vijandschap dezer twee kinderen en hun nakomelingen. 42. Hebr. in het binnenste van haar. 43. Hebr. waarom ik dus? of waartoe ik dit? Het zijn afgebroken woorden, voortkomende uit ongeduld en ontzetting over dit zeldzame werk. De zin schijnt te zijn: is het zo te doen! waarom mocht ik naar kinderen wensen? of waarom geeft die mij God? of waarom ben ik dragende geweest? of waartoe ben ik nog in het leven? 44. Te weten, in een eenzame plaats, om den HEERE in dezen nood vuriglijk te bidden; of om zijn mening te verstaan door enigen profeet, zoals Abraham zelf, of enigen anderen nog levenden godzaligen patriarch.